Verlof berekenen
Verlof berekenen en vakantiedagen berekenen worden vaak door elkaar gebruikt. Zo wordt er niet alleen gesproken over wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen (we leggen dit hieronder uit), maar ook over wettelijk verlof en bovenwettelijk verlof. Hierdoor is het soms niet helemaal duidelijk waarover het gaat. Voor de duidelijkheid spreken we hier over vakantiedagen en vakantie uren als het gaat om opgebouwde vrije dagen die je werknemer kan gebruiken voor vakantie, e.d. In alle andere gevallen gebruiken we de term verlof, zoals bij zwangerschapsverlof, bevallingsverlof en zorgverlof.
Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen
Wil je van je werknemer zijn opgebouwde vakantiedagen berekenen, dan moet je onderscheid maken tussen wettelijke vakantiedagen en bovenwettelijke vakantiedagen. De wettelijke vakantiedagen zijn het minimum aan vakantiedagen waar je werknemer recht op heeft volgens de wet. Iedere werknemer heeft dit recht, ook oproepkrachten. Bovenwettelijke vakantiedagen zijn de extra vakantiedagen die daar bovenop kunnen komen op basis van:
-
een toepasselijke cao, of
-
een personeelshandboek waarnaar in het arbeidscontract naar verwezen wordt, of
Opbouw vakantiedagen
Het wettelijk minimum vakantiedagen waar je werknemer aanspraak op kan maken, is 4 keer het aantal uren dat hij per week gemiddeld werkt. Werkt hij 32 uur per week, dan bouwt hij 128 vakantie uren (16 vakantiedagen) op per jaar. Krijgt hij ook 32 bovenwettelijke vakantie uren (4 vakantiedagen), dan is het totaal 160 vakantie uren (20 vakantiedagen). Lees verder als je meer wilt weten over hoe je werknemers vakantiedagen opbouwen.
Vakantie uren berekenen
Wil je de vakantiedagen of vakantie uren berekenen die een werknemer heeft opgebouwd, dan moet je er rekening mee houden dat:
-
onder meer tijdens arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsverlof en bevallingsverlof de opbouw van vakantiedagen doorgaat
-
je eventueel uitbetaalde vakantiedagen in mindering brengt op het saldo vakantiedagen
-
je werknemer resterende vakantiedagen kan meenemen van het opbouwjaar (kalenderjaar waarin de opbouw plaatsvond) naar het volgende kalenderjaar (zie hieronder)
-
vakantiedagen op een gegeven moment vervallen waardoor je werknemer ze niet meer kan opnemen (zie hieronder)
-
je opgenomen vakantiedagen als eerste in mindering brengt op de wettelijke vakantiedagen (deze vervallen eerder dan bovenwettelijke) en indien nodig pas daarna op de bovenwettelijke vakantiedagen
Voorbeeld berekening tijdelijk part time werk
Een medewerker heeft 8 weken lang 200 uur gewerkt: 200 gedeeld door 8 = 25 uur per week. Hij heeft dan aan vakantie uren opgebwoud: 25 x 4 / 52 weken x 8 weken = 15,38 vakantie uren.
Vakantiedagen meenemen
Je werknemer kan vakantiedagen meenemen van het opbouwjaar naar het volgende kalenderjaar. Dit geldt voor de wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Dit kan niet oneindig. Wettelijke vakantiedagen vervallen 6 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. Wel mag je een langere termijn met je werknemer afspreken. Bovenwettelijke vakantiedagen zijn langer geldig: je werknemer kan ze nog 5 jaar na het opbouwjaar opnemen.
De wet is complex en verandert vaak. Vraag een advocaat voor juridisch advies.